Gierzwaluw nestkast
De Gierzwaluw (Apus apus) is een vogel die in holen en spleten broedt. De natuurlijke nestplaatsen zijn holten in rotskliffen. Ook broeden Gierzwaluwen in natuurlijke boomholten, ook met enige regelmaat in West-Europa (zie het overzicht in Roger & Fossé 2001).
In Nederland is de Gierzwaluw een uitgesproken stadsvogel, die zich heeft aangepast aan de menselijke omgeving en nagenoeg uitsluitend in gebouwen nestelt. Nesten komen voor in holten in muren, op kozijnen en op randen in spouwen die via gaten van buitenaf bereikbaar zijn, op muren achter dakgoten, enz. Gierzwaluwen broeden ook onder daken waar ze naar binnen kunnen via spleten en kieren, bijvoorbeeld bij scheefliggende dakpannen of niet goed aansluitend dak zink. Ze maken dan een nest op de panlatten. Op veel plekken worden Gierzwaluwen een handje geholpen bij het vinden van geschikte nestplaatsen door het plaatsen van speciale gierzwaluwdakpannen of nestkasten.
Er bleken opvallende verschillen te zijn in het aantal jongen en uitgevlogen jongen tussen natuurlijke en kunstmatige nestplaatsen, waarbij kunstmatige nestplaatsen in het algemeen veel beter scoorden. Bovendien bleek de overleving van de jongen in natuurlijke nestplaatsen negatief gecorreleerd te zijn met de temperatuur, maar in kunstmatige nestplaatsen niet. In natuurlijke nestplaatsen kunnen de jongen in problemen komen zodra de gemiddelde buitentemperatuur hoger wordt dan 19° C. Mogelijk gaan ze dan op zoek naar koelere plekken waarbij ze in natuurlijke nestholten het risico lopen uit het nest te vallen of ergens vast komen te zitten. Of misschien loopt de temperatuur als het buiten warm wordt in natuurlijke holten hoger op dan in kunstmatige. Een factor als concurrentie om nestruimte (ook later in het broedseizoen) bij natuurlijke nestplaatsen zou hierbij ook een rol kunnen spelen.

